Friday, February 21, 1992

Verdwijnt de dokar uit het straatbeeld van Salatiga?

Andreas Harsono
Indonesia, Feiten en Meningen

Als het aan de Indonesische bureaucraten ligt, moeten alle traditionele vervoermiddelen in de javaanse steden tegen het eind van deze eeuw plaats hebben gemaakt voor gemotoriseerde vervoermiddelen. Door het verbod op de becaks werden alleen al volgens officiële cijfers tenminste 50.000 mensen in Jakarta van hun bestaansmiddelen beroofd. In Salatiga, een kleine Midden Javaanse stad met ongeveer 90.000 inwoners, wordt het voortbestaan van de dokar (koets) bedreigd. De paardenvijgen zouden onhygiënisch zijn en daarom zouden (mini-) bussen de dokars moeten vervangen.

De Indonesische milieu-activist Andreas Harsono was in de herfst van vorig jaar in het kader van een Duits-Indonesisch uitwisselingsprogramma in Duitsland en bracht op uitnodiging van het Komitee Indonesië ook een bezoek aan Nederland. Na afronding van zijn studie in de elektrotechniek aan de Christelijke Universiteit Satya Wacana is hij actief gebleven op het terrein van politieke, social-economische en milieuvraagstukken in Salatiga. In dit artikel vertelt hij over de situatie in zijn stad. 
Een tijdje terug werd ik uitgenodigd om Duitsland en Nederland te bezoeken in het kader van een jongeman als ik, nodigde voor een discussie over het milieu in Indonesië, hadden ze het bijna alleen over het regenwoud. Maar het milieu in Indonesië wordt niet alleen in het tropisch regenwoud vernietigd. Momen-die niet eender een buitenlandse reis had gemaakt, levered dit een reeks waardevolle ervaringen en wetenswaardigheden op. Zoals hoe men in Duits land het vraagstuk rond kernenergie dijs voor fietsers’ in Amsterdam is. Bovendien bleken milieuvraagstukken, zowel in Duitsland als Nederland volop te leven.

Er was toch iets waar ik me steeds over verbaasde. Ledere keer als een Duitser of Nederlander onze groep uit teel maakt de Indonesische bevolking zich eveneens zorgen over de geplande bouw van een kerncentrale in Jepara (Midden-Java), over grootschalige waterdamme (Kedung Ombo, Koto Panjang), industriële vervuiling van rivieren en over de ecologische schade die de mijnbouw door bijvoorbeeld Freeport International in West-Papua aanricht. 

Motorisering

Niet minder belangrijk is de milieu vervuiling veroorzaakt door een onjuiste keuze van vervoersysteem. Heel anders dan in Nederland is de motorisering in Indonesië met een ongelooflijke snelheid tot stand gebracht. In de laatste vijfentwintig jaar is het standbeeld in Indonesië total veranderd.

De toename van het verkeer in de steden, de groei van de bevolking en de uit breiding van het stadsgebied maken een integrale en goede regeling van het vervoersysteem en het weggebruik nodig. In Indonesië werd het gemotoriseerde Vervoer helaas geschikter geacht dan bij voorbeeld de trein of de dokar en becak. In bijna alle delen van Indonesië wordt een uitgebreid wegenmet aangelegd zonder een serieuze poigng het treinverkeer te stimuleren. Het fietsgebruik neemt elk jaar schrikbarend af. De traditionele schepen en bootjes, die regelmatig te zien waren voor de kusten van Sumatera en Kalimantan, verdwijnen systematisch uit het gezichtsveld. 

Ondertussen groeit het autopark. Het autobezit op Java neemt jaarlijks met zeventien procent toe. Jakarta is berucht om zijn gigantische verkeersopstoppingen. Het rejden in de stad is een inspannende onderneming geworden. Zestig procent van de luchtvervuiling in Jakarta wordt veroorzaakt door het autoverkeer. In Indonesië is het gebruik van een katalisator niet verplicht.

De gevolgen van dit alles zijn desastreus. Ten eerste wordt iedereen die het zich kan permitteren op deze manier geconditioneerd om een auto aan te schaffen. Ten tweede wordt het openbaar Vervoer verwaarloosd. In Indonesië is het gebruik maken van openbaar Vervoer een ware beproeving. Passagiers worden snel-snel in een tjokvolle bus geduwd, waar zij verdwijnen in de walm van sigaretten rook en slecht behandeld worden door de bestuurder of de kondukteur en… de bus rijt nooit op tijd. 

Een ander gevolg is het terugdringen van de traditionele milieuvriendelijke en goedkope vervoermiddelen. In Jakarta bijvoorbeeld was 1990 het jaar van het drama van het vrijmaken van de straten van 15.000 becaks, gepaard gaande met systematische intimidate van de becak rijders. De becaks werden in Jakarta verboden met de officiële argumentatie dat ze het snelverkeer storen en het imago van de Indonesische natie schaden.

Zulk sort drama’s doen zich niet alleen in Jakarta voor. Het gebeurt ook in die gelegenheid afgesloten voor dokars. Het argument luidde dat dit ten goede zou koen aan de ‘schoonheid’van de stad en de veiligheid van de president. Maar nadat de president was vertrokken, werd het verbod gehandhaafdken, vooral voor de stad-met het argument dat de er schooner op zou worden. Deze zaak sleepte zich voort tot mei, toen het verbod in de leiders van de koet siervereniging om betrokken te worden bij de beraadslagingen, werden door de plaatselijke autoriteiten afgeslagen. Dit eksalleerde in een demonstratief bezoek aan het stadhuis. 

De situatie in Palu staat niet op zich zelf. In Parakan (midden-Java) bijvoor andere steden, zoals Surabaya, Medan, Semarang, Ujung Pandang, Ambon, Bandung en zelfs in kleine stadjes zoals Salatiga en Jember. Naast de becaks steffen andere traditionele vervoermiddelen, Zoals de dokar (koets), hetzelfde lot. Ik geloof zelfs dat de dokar eerder verboden zal worden dan de becaks. Daarom denk ik dat het redden van den dokar een bescherming kan bieden legen het verdwijnen van de becaks.

Demonstratie

In mei vorig jaar vond in Palu (midden-Sulawesi) een demonstratie plaats waar 200 dokar bestuurders aan deelnamen. Het was allemal begonnen met de kirnst van general Suharto naar aanleiding van een Nationale Herbebossings bijeenkornst. Een aantal straten werd bij bleeld hebben de problemen rond de paardestront en de konkurrentie tussen de dokar en gemotoriseerde vervoermid delen geleid tot een emotionele uit barsting. In Purwokerto (ook in Midden-Java) werden de dokarrijders er eveneens van beschuldigd de stad te vervuilen. Het stadsbestuur in Salatiga wil niet achterblijven. Ook in deze stad wordt de dokar teruggedrongen ten behoeve van het gemotoriseerde verkeer. Dokarpassagiers zoals huisvrouwen kunnen geen gebruik meer maken van de dokar, omdat de dokar niet meer in de buurt van volksmarkten mag rijden. Maar taxi’s zijn vele boodschappentassen onpraktisch. 

Tegenwoording, in een situatie waarbij zowel de brandstofprijzen als de toekomst van dokars onzeker zijn en waarbij milieuvervuiling door uitlaatgas sen wordt veroorzaakt en de geluidsover last van het verkeer allang een zorg voor de inwoners is geworden, lijkt het alsof niemand de voordelen van niet gemotoriseerd verkeer meer hoeft op te lepelen. Maar dit is blijkbaar niet zo. 

Vergeleken met de uitlaatgassen zijn paardevijgen een vervuiling van onbeduidende betekenis. Paardestront is biologisch afval dat in de natuur afgebroken kan worden. Het gemotoriseerde verkeer produceert veel meer niet-biologisch afval,die naast het milieu ook de rust, gezondheid en leefplezier van de mens aantst.

Uit milieu-overwegingen verdient de dokar duidelijk de voorkeur. Het gebruik van de dokar vermindert ook de afhankelijkheid van de ontwikelde landen, omdat de onderdelen voor een dokar in Indonesië zelf te vinden zijn: hout en rubber en een paard. Dokars hebben geen modern garges nodig, zijn goedkoper dan auto’s en de’dokar industrie’zou al evenmin zeuren om protektie’van de staat tegen het konkurrerende buitenland. In Indonesië geiniet de auto-industrie een grote protektie en ontvagt ze staatssubsidies. Dokars zouden een fascinerend verschijnsel kunnen worden in het Indonesische straatbeeld, zoals de fiestsers in Amsterdam.